belangrijkste wijzigingen 2018: wet- en regelgeving OR

In 2018 veranderen er weer een aantal wetten en regels die voor de OR van belang zijn. In dit artikel leest u de belangrijkste dingen die uw OR moet weten in 2018.

De Arbowet
Per 1 juli van vorig jaar is de nieuwe Arbowet ingegaan maar veel organisaties hebben nog geen nieuw contract met een Arbo-dienstverlener dat voldoet aan de nieuwe wetgeving en dit moet voor 1 juli 2018 geregeld zijn want dan is het overgangsjaar voorbij. De wijziging van de Arbowet heeft de bedoeling om de betrokkenheid van werknemers en werkgevers bij de arbodienstverlening te vergroten en versterkt de positie van de bedrijfsarts.

Concreet gaat het onder andere om het volgende:

  • OR heeft instemmingsrecht op de keuze voor de preventiemedewerker en plaats in de organisatie;
  • de bedrijfsarts krijgt meer een adviesfunctie en dient samen te werken met de OR/PVT en preventiemedewerker;
  • elke werknemer moet makkelijke bij de bedrijfsarts terecht kunnen;
  • de Arboarts moet een second opinion mogelijk maken en een klachtenregeling hebben;
  • de Inspectie SZW krijgt meer mogelijkheden voor toezicht en handhaving.

De AOW leeftijd
Vanaf 1 januari van dit jaar gaat de AOW leeftijd omhoog van 66 jaar naar 67 jaar in 2021. In 2022 zal de AOW leeftijd 67 jaar en 3 maanden bedragen en blijft als het goed is op dat niveau.

Wet bescherming persoonsgegevens 
De Wbp maakt plaats voor een Europese privacy verordening, de ‘Algemene Verordening Gegevensbescherming’ (AVG). Er geldt vanaf 25 mei 2018 nog maar één privacywet in de hele EU, in plaats van 28 verschillende nationale wetten. Bij onderstaande punten uit de AVG (PIA en register) is het van belang dat de OR ook vroegtijdig betrokken wordt:

  • Privacy Impact Assessment (PIA) uitvoeren

Wanneer het verwerken van persoonsgegevens, in het bijzonder met behulp van nieuwe technologieën, risico’s voor betrokkenen inhoudt is het uitvoeren van een PIA verplicht. Een PIA is in ieder geval verplicht bij grootschalige verwerking van persoonsgegevens of monitoring van openbare ruimte.

  • Verplicht bijhouden van een register

Iedere organisatie met in ieder geval meer dan 250 medewerkers wordt verplicht een schriftelijk of elektronisch register bij te houden, waarin alle activiteiten worden omschreven waarbij persoonsgegevens worden verwerkt. Hierin wordt onder andere het volgende opgenomen: contactgegevens, doeleinden van de gegevensverwerking, beschrijving van categorieën van betrokkenen, ontvangers van de gegevens, beschrijving van beveiligingsmaatregelen en de beoogde bewaartermijnen.

De ondernemingsraad heeft bevoegdheden bij de invoering van nieuwe technologieën om persoonsgegevens te verwerken: Artikel 27 lid 1 k (regeling verwerken en bescherming persoonsgegevens) en mogelijk artikel 27 1 l (regeling inzake voorzieningen die gericht zijn voor waarneming en controle). Volgens de officiële publicaties van de AVG geldt er een overgangstermijn van twee jaar en naar verwachting zullen bovenstaande punten een behoorlijke impact hebben op organisaties. Als OR dus agenderen.

Pensioen naar 68 jaar
De fiscale pensioenleeftijd gaat van 67 naar 68 jaar en heeft dus ook gevolgen voor pensioen afspraken en regelingen. De Ondernemingsraad heeft instemmingsrechten (artikel 27 1 a en artikel 27 lid 7 van de WOR) als het gaat om wijzigingen in de pensioenovereenkomsten.

No-risk premie naar 56 voor oudere werknemer
Werkgevers die mensen in dienst nemen die na 1 januari 2018, 56 jaar of ouder zijn, worden gecompenseerd als deze werknemers uitvallen vanwege ziekte. Het gaat om mensen die meer dan een jaar werkloos zijn en een WW-uitkering hebben ontvangen. Dat staat in de verzamelwet waarmee de ministerraad heeft ingestemd. De wetgeving moet nog wel worden geformaliseerd maar dat lijkt dit jaar te gaan gebeuren. Dit kan ook iets betekenen voor het aannamebeleid van een organisatie waar de Ondernemingsraad instemmingsrecht op heeft.

Veranderingen in gevolgen wet werk en zekerheid
Er komt meer balans tussen vaste contracten en flexwerk door; een tijdelijk contract wordt pas na drie jaar een vast contract in plaats van twee jaar en er kan worden afgesproken om de proeftijd langer te laten duren. Verder t.a.v. de transitievergoeding:
Aanpassing van de transitievergoeding van 77.000 naar 79.000. Werknemers krijgen vanaf het begin van hun arbeidsovereenkomst recht op transitievergoeding in plaats van na twee jaar en tot slot gaat voor elk jaar in dienstverband  de transitievergoeding een derde maandsalaris bedragen.

Bron: Ondernemersplein

Schuiven naar boven