De overstap naar het nieuwe pensioenstelsel: wat OR-en moeten weten

Door: Hans Kennis trainer en adviseur bij avm
Werkgevers en ondernemingsraden hebben tot 1 oktober 2027 de tijd om hun pensioenregeling aan te passen aan het nieuwe stelsel. Vooral bedrijven zonder aansluiting bij een verplicht pensioenfonds staan nog voor deze belangrijke transitie. In dit artikel ga ik in op een aantal keuzes, gevolgen en oplossingen.
Rol ondernemingsraad
Wat is de rol van de ondernemingsraad bij pensioenregelingen? Bij verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen of bij pensioenregelingen die via een cao worden afgesproken, heeft de ondernemingsraad geen instemmingsrecht. De sociale partners bepalen de regeling. Bij collectieve pensioenregelingen die bij een verzekeraar of een premiepensioen instelling (PPP) zijn ondergebracht, heeft de ondernemingsraad wel instemmingsrecht. Deze regelingen zijn doorgaans beschikbare premieregelingen. In dit artikel leg ik de situatie uit rondom dit soort regelingen.
Het nieuwe stelsel: vlakke premie
In de meeste beschikbare premieregelingen ontvangen oudere werknemers een hogere inleg dan jongere werknemers. De gedachte hierachter is dat jongeren de premie langer kunnen beleggen en dus minder inleg nodig hebben voor hetzelfde resultaat. Deze inleg is vastgelegd in een staffel. In het nieuwe stelsel gaat dit veranderen. De premie die beschikbaar wordt gesteld moet namelijk onder de nieuwe wet voor iedereen dezelfde zijn. Voor jongeren en ouderen wordt dezelfde premie ingelegd. Dit wordt aangeduid als een vlakke premie.
De overstap: van staffel naar vlakke premie
De cruciale vraag die voorligt is hoe je overstapt van een gestaffelde premie naar een vlakke premie? Hoewel in het nieuwe stelsel een vlakke premie verplicht is heeft de wetgever een uitzondering gemaakt voor bestaande medewerkers. Huidige medewerkers mogen de huidige regeling behouden. Dit heeft als voordeel dat oudere werknemers hun hogere inleg kunnen behouden. Deze oplossing lijkt eenvoudig. Het verschilt echter per bedrijf of dit wenselijk is en of het wellicht beter is om toch over te stappen naar een vlakke premie. Zo zijn er ook werkgevers en ondernemingsraden die kiezen om voor iedereen een vlakke premie in te voeren waarbij de huidige medewerkers gecompenseerd worden. Meestal leidt dit tot een kostenstijging op korte termijn. Zoals vaak geldt: de kosten gaan voor de baten. Op lange termijn wordt deze oplossing vaak als wenselijk gezien omdat dit als grote voordeel heeft dat alle medewerkers dezelfde pensioenregeling hebben binnen het bedrijf.
Maximaal 30% met tijdelijk 3% extra ruimte
In het nieuwe stelsel mag de pensioenpremie maximaal 30% van de pensioengrondslag zijn. Daarnaast is er ruimte om 3% extra in te leggen, voor overgangsregelingen tot 2037. Deze 33% biedt doorgaans voldoende ruimte om het huidige pensioenniveau te handhaven. Een versobering van de pensioenregeling is bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel niet noodzakelijk. Het is mogelijk om te voldoen aan het nieuwe pensioenstelsel zonder dat huidige werknemers er op achteruit gaan. In de wetgeving is hier rekening mee gehouden. Namelijk:
- Er is een overgangsregeling tot 2037 afgesproken om extra pensioen toe te kunnen zeggen
- Huidige werknemers mogen de huidige pensioenregeling behouden.
Daarnaast is er nog de optie om medewerkers te compenseren door middel van een toeslag op het salaris.
Partnerpensioen wijzigt voor iedereen
Op dit moment hebben bijna alle pensioenregelingen in Nederland een partnerpensioen verzekerd. Dankzij het partnerpensioen ontvangen de nabestaanden een uitkering na het overlijden van de werknemer. De hoogte van deze uitkering is vrijwel altijd afhankelijk van het inkomen, het aantal gewerkte jaren, het aantal jaren tot pensioendatum en het opbouwpercentage. Hoe dit precies werkt, is bij zowel medewerkers als werkgevers vaak onbekend.
In het nieuwe pensioenstelsel wordt het partnerpensioen een vast percentage van het inkomen. Dit percentage is niet meer gekoppeld aan dienstjaren en/of jaren tot de pensioendatum. Vanaf de eerste dag dat een werknemer in dienst is, wordt het vaste percentage van het inkomen verzekerd. Bij overlijden mag maximaal 50% van het salaris per jaar aan de partner worden uitgekeerd. In de praktijk zien we dat een percentage tussen de 25% en 35% gangbaar is. Bij dergelijke percentages zijn er zijn er meestal enkele medewerkers die erop achteruitgaan. Het is echter mogelijk om deze via een aanvullende verzekering te compenseren. Het is niet mogelijk om deze medewerkers in de oude regeling te houden. Voor het onderdeel partnerpensioen moet namelijk iedereen overstappen naar het nieuwe stelsel.
Deadline: 1 oktober 2027
Centrale vragen bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel:
- Willen we één pensioenregeling of handhaven we de huidige regeling?
- Welk pensioenpercentage geldt in de nieuwe regeling?
- Moeten huidige medewerkers gecompenseerd worden?
- Is een kostenstijging op korte termijn acceptabel waarbij deze op langere termijn gecompenseerd wordt?
Vragen die werkgevers en ondernemingsraden voor 1 oktober 2027 opgelost moeten hebben. Dit is namelijk de deadline waarop de nieuwe pensioenregeling aan de uitvoerder voorgelegd moet zijn zodat deze op 1 januari 2028 de nieuwe regeling geïmplementeerd kan worden.
Heb je vragen over dit artikel, behoefte aan ondersteuning bij het opstellen van een nieuwe pensioenregeling, of interesse in een pensioentraining? Neem gerust contact met ons op via telefoon of e-mail.
Dit artikel is geschreven door Hans Kennis. Hij is als trainer op het gebied van pensioenen verbonden aan avm. Hans geeft naast pensioenopleidingen ook advies aan ondernemingsraden over pensioenen. Zo is Hans al ruim 25 jaar adviseur voor ondernemingsraden bij pensioenwijzigingen.